Gedurende de 2e Wereldoorlog ontwikkelde de in Groenlo geboren Jacques Johan Mogendorff het wereldberoemde bordspel Stratego en speelde het volgens overleveringen aan de keukentafel met zijn zonen.
Samenstelling: Martie Rouwmaat
Jacques Johan Mogendorff werd geboren op 12 december 1898 in Groenlo als zoon van Mozes Levie Mogendorff en Sientje Wallega. Hij overleed op 1 augustus 1961 in Wassenaar. Hij trouwde op 14 september 1922 met Sientjen Vromen en het echtpaar had 2 zonen, Max Louis en Adolf. Vanaf 4 januari 1938 woonde het gezin in Rotterdam op de Jan van Troijenstraat 1.
![]() |
Registratie van Jacques Johan Mogendorff (vierde van boven) in het bevolkingsregister van de gemeente Groenlo. |
![]() |
± 1925. Links het geboortehuis van Jacques Johan Mogendorff aan de Ganzenmarkt, toen huisnummer 209 en nu 7. Foto: Stefan Damman. |
Jacques Johan Mogendorff was koopman van beroep bij een internationaal bedrijf in dierenhuiden en woonde in verschillende steden in Nederland en het buitenland. Het Joodse gezin Mogendorff maakte deel uit van de Barneveldgroep, een groep met een speciale status die daardoor tot het einde van de Tweede Wereldoorlog een "beschermde" status had. Op 29 september 1943 werd Mogendorff met zijn vrouw en twee zonen naar kamp Westerbork gedeporteerd. Van daaruit werd het gezin met het laatste transport op 13 september 1944 gedeporteerd naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. Jacques en andere leden van het gezin waren in hun tijd in Bergen-Belsen mishandeld. Op 13 april 1945 werden zij bij hun transport uit Bergen-Belsen in Farsleben bevrijd.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde Jacques het spel Stratego en speelde het volgens overleveringen aan de keukentafel met zijn zonen. Als inspiratie gebruikte hij waarschijnlijk het in 1909 gepatenteerde spel “Jeu de bataille avec pieces mobiles sur damier” uit Frankrijk.
![]() |
Stratego (Jumbo 495) zoals de deksel van het spel er in 1967 uitzag. |
Op 20 april 1942 werd het spel in Nederland als Stratego geregistreerd door de firma Van Perlstein & Roeper Bosch, een firma die al meer spellen geregistreerd had, waaronder Monopoly. Het is niet helemaal duidelijk of het spel toen al in productie kwam, in ieder geval gebeurde dit wel in 1946.
Het gezin Mogendorff kwam in 1943 in Westerbork terecht en in juni 1944 werden ze gedeporteerd naar het concentratiekamp Bergen Belsen. Daar werd het gezin op 13 april 1945 bevrijd.
Jacques gaf tussen 1946 en 1951 de licentie aan het bedrijf Smeets & Schippers en zij namen het spel vanaf 1946 in productie. De figuren waren toen nog van karton, wat als nadeel had dat ze snel beschadigd en beduimeld raakten, waardoor ze tijdens het spelen al te herkennen waren. Dit was een belangrijke reden dat het spel aanvankelijk weinig succes had. Toen Mogendorff het spel in 1958 verkocht aan Hausemann & Hötte begon het grote succes. De stukken waren aanvankelijk donkerrood en donkerblauw gelakte houten blokjes, later werden ze van plastic vervaardigd. De rechten die in de oorlog aan Van Perlstein & Roeper Bosch waren gegeven werden teruggegeven in 1958. Toen Jacques de rechten terug had kreeg op 10 juni 1958 het bedrijf Hausemann & Hötte (Jumbo) een Europa-wijde licentie. Het spel werd populair. In het eerste jaar van productie werden we 15.000 van verkocht en in 1959 werd de licentie verbreed naar wereldwijd.
Jacques Mogendorff overleed op 1 augustus 1961 in Den Haag aan de gevolgen van de mishandelingen in Bergen-Belsen.
![]() |
Bron: Facebook Aventureros Lúdicos. Met dank aan Henri Walterbos. |
Over het algemeen gebruikt de ene speler rode stukken, en de andere speler blauwe stukken. De stukken zijn aan beide kanten gekleurd, zodat spelers makkelijk het onderscheid kunnen maken tussen hun eigen stukken en die van de tegenstander. De rangen van de stukken worden aan één kant weergegeven en zodanig geplaatst dat de tegenstander niet kan zien welke rang een stuk heeft. Elke speler verzet één stuk per beurt. Wanneer een stuk naar een vak beweegt waar een stuk van de tegenstander staat, wordt de identiteit van beide stukken onthuld, waarbij het zwakkere stuk van het bord wordt gehaald. Wanneer het zwakkere stuk de aanval inzette dan zal het van het bord worden gehaald, wanneer het zwakke stuk verdedigde wordt het van het bord gehaald en dan neemt het sterkere stuk de plek in van dat stuk. Als de twee stukken van gelijke rang zijn verdwijnen ze beiden van het bord. Stukken kunnen niet naar een vak bewegen waar een ander stuk staat zonder aan te vallen. Er zijn twee zones in het midden van het bord, elk 2×2 vakjes, waar geen enkel stuk mag komen. Ze worden op het slagveld weergegeven als meertjes en zorgen ervoor dat de frontale aanval minder direct kan worden ingezet. Het doel is om de vlag van je tegenstander te veroveren, waardoor deze op moet geven, of om alle stukken van je tegenstander te slaan. Het gemiddelde spel heeft 381 beurten. Het aantal toegestane posities is 10115. Het grootst mogelijke aantal spellen is 10535.
![]() |
Het volledige spel in 1967. Uitvoering Jumbo 495. |
Bronnen:
Stratego.com